The pilgrim’s Way – Talbot House in the interwar period
Jan Louagie MBE
(vzw Talbot House, Poperinge, 2024)
Het boek is het resultaat van vele jaren intensief onderzoek naar een episode in de geschiedenis van Talbot House die lang onderbelicht is gebleven. De auteur vertelt het verhaal met de woorden van de hoofdrolspelers zelf. Hiervoor maakt hij – net zoals in zijn vorige boeken – gebruik van primaire bronnen. De verhaallijn is chronologisch opgebouwd en vertelt de geschiedenis die gebaseerd is op een gebouw, maar zoveel meer het resultaat is van de interacties tussen zoveel betrokken mensen. Het boek bevat een schat aan prachtige anekdotes en verhalen en wordt rijkelijk geïllustreerd met vaak nooit eerder vertoonde beelden. De uitgebreide voetnoten bieden extra informatie en de bijlagen bevatten een selectie van originele documenten.
+ + + + +
Weg van het strijdgewoel in de Ieperboog, ontpopte de stad Poperinge zich tot het zenuwcentrum van de Britse sector. Op 11 december 1915 openden de legeraalmoezeniers Philip (‘Tubby’) Clayton en Neville Talbot in het hart van deze bruisende stad een ‘Every Man’s Club’. Dit was een alternatief ontspanningsoord waar alle soldaten, ongeacht hun rang, welkom waren. De inspirerende manier waarop Tubby zijn ‘home from home’ runde, maakte van Talbot House de bekendste soldatenclub van het Britse leger – een toevluchtsoord voor een half miljoen mannen op weg naar of van het front.
Aan het einde van de oorlog, werd het Huis teruggegeven aan zijn eigenaar, Maurice Coevoet, een rijke beurshandelaar. De overlevende ‘Talbotousians’ keerden terug naar hun families en hun carrières, die onderbroken of uitgesteld waren door de oorlog. Sommigen onder hen droomden echter van de heropening van Talbot House – ‘Toc H’ zoals ze het noemden – in vredestijd. In Londen en andere Britse steden werden Huizen opgericht waar mannen in een geest van vriendschap samenkwamen om de gemeenschap te dienen, niet enkel in het VK, maar in alle landen van het Britse Rijk. Toc H groeide snel en tegen de late jaren ’20 waren er duizenden leden en honderden afdelingen, elk met een bronzen ‘Lamp of Maintenance’, het symbool van de beweging. Deze lamp werd bij elke bijeenkomst aangestoken, tijdens de ‘Ceremony of Light’ om de offers van hun ‘Elder Brethren’ te herdenken.
In de vroege jaren ’20 organiseerde Toc H grootse pelgrimstochten ter nagedachtenis van de ‘Talbotousians’ die gesneuveld waren op “heilige grond”. Steevast probeerden deze pelgrims toegang te krijgen tot Talbot House. Ze hoopten vooral een glimp op te vangen van de zolder, die tijdens de oorlog diende als kapel en voor velen heilige associaties had.
Vanwege de ongemakken die deze bezoeken veroorzaakten, besloot Coevoet om zijn eigendom te verkopen. Vooraleer hij verdere stappen ondernam, contacteerde hij Tubby die op zijn beurt Toc H informeerde. Het bestuur besliste tegen de aankoop, met de gedachte dat het beter was om zich te concentreren op nieuwe Huizen die nodig waren in Londen. Op dat cruciale moment trad filantroop Sir Charles Wakefield, een vriend van de padre, naar voren. Hij kocht de “dierbare oude plaats” zelf en schonk die aan de beweging, een gebaar waarvoor leden van over de hele wereld hun dankbaarheid betoonden.
Volgens de Belgische wet kon een eigendom alleen in handen zijn van Belgen of van een instantie met een meerderheid van Belgische leden. Daarom werd een vereniging zonder winstoogmerk (vzw) opgericht, waaraan Wakefield het Huis doneerde. De vzw werd voorgezeten door Paul Slessor, een gepensioneerde majoor van het beroepsleger. Hij sprak vloeiend Frans en had een belangrijke rol gespeeld bij de onderhandelingen over de aankoop als vertegenwoordiger van Wakefield. Slessor kreeg de verantwoordelijkheid om het bewaarde meubilair en vooral de “oude relikwieën” van de kapel naar het Huis over te laten brengen. Verder diende hij het Huis geschikt te maken om Toc H-pelgrims te ontvangen. Er werden slaapkamers ingericht en er werd een nieuwe bibliotheek geïnstalleerd. Daarnaast werd met het advies van enkele tuinmannen van de Imperial War Graves Commission het overwoekerde braakliggende terrein aan de achterkant van het Huis omgetoverd tot een prachtige tuin. Zijn opdracht omvatte ook de bouw van een nieuw badhuis, dat al snel de naam ‘Slessorium’ kreeg. De majoor rekruteerde René Berat, een lokale schoenmaker, en zijn vrouw Alida als stewards. Zij zouden op post blijven tot 17 juli 1941, toen ze tijdens de Duitse bezetting te horen kregen dat het Huis opgevorderd zou worden en dat ze 24 uur de tijd hadden om het te verlaten.
Op Pasen 1931 heropende Lord Wakefield officieel het Huis, in aanwezigheid van Toc H-vertegenwoordigers van over de hele wereld. Velen onder hen waren oorlogsveteranen. De ceremonie werd gefilmd door British Movietone News en enkele dagen later getoond in bioscopen over heel het VK.
Vanaf dat moment bleven georganiseerde Toc H-pelgrimstochten elk weekend plaatsvinden, zonder onderbreking tot de herfst. Tegen juni 1936, was de accommodatie in ‘the Old House’ gestegen tot 35 bedden. Het aantal bezoekers bleef groeien. Er werden ‘Honorary Wardens’ aangesteld om hen rond te leiden en de geschiedenis en tradities van het Huis uit te leggen, iets wat tot op vandaag nog altijd gebeurt. Wanneer midden augustus 1939 de laatste warden teruggeroepen werd naar Engeland om zich bij zijn regiment te voegen, hadden zo’n 240 georganiseerde pelgrimstochten plaatsgevonden en hadden niet minder dan 22.000 mensen van over de hele wereld het gastenboek getekend.
Helaas loerde de oorlog opnieuw om de hoek…
+ + + + +
The Pilgrim’s Way - Talbot House in the interwar period, 94 pp.
Jan Louagie MBE is al meer dan 40 jaar secretaris van de vzw Talbot House. De missie van de vereniging is om het Huis in Poperinge te behouden als een inspirerend centrum van vrede en verzoening, dat fysieke, mentale en spirituele verfrissing biedt aan alle bezoekers. Dit wordt gedaan als eeuwige herinnering aan zijn rol als ‘Every Man’s Club’ tijdens de Eerste Wereldoorlog.
Andere boeken van deze auteur:
- Samen met Katrien Nolf: De Eerste Halte na de Hel: Talbot House, Poperinge, Lannoo, 1998, 560pp.
- A Touch of Paradise in Hell, Talbot House, Poperinge – Every-Man’s Sanctuary from the Trenches, Helion & Co., Solihull, 2015, 388 pp.
- Talbot House in the Second World War, Poperinge, 2022, 70pp.
